Wat wil je met je tekst bereiken, begrijpt je doelgroep het dan en jaag je ze niet weg met tik- en taalfouten? Drie onderwerpen voor drie recente, veel aangeklikte blogartikelen. Daarom deze tips om je eigen tekst te redigeren.
Leestijd 9 minuten
Als je deze drie dingen inderdaad belangrijk vindt en nog steeds geen abonnement bij mij hebt (altijd op maat), dan wil je misschien je eigen tekst redigeren. Ook daar heb ik al eens een blog voor geschreven, dit is er een aanvulling op, gebaseerd op wat ik tegenkom bij mijn klanten.
Tip vooraf
Voordat je gaat schrijven bedenk je zo scherp mogelijk wat je met je tekst wilt bereiken. Schrijf dat eventueel bovenaan je tekst, wie weet is het zelfs een goede titel. Misschien gebruik je een paar power words of een paragraafindeling om je tekst structuur te geven en verder hoef je alleen nog maar te schrijven. Als het goed is zit je in een flow of in elk geval in de vaart van je boodschap. Maak je tijdens het schrijven dus ook niet druk over tik- en taalfouten of begrijpelijkheid voor je doelgroep.
Leg je tekst na het schrijven even weg en redigeer daarna pas je eigen tekst. Een blog laat je minstens een dag liggen, een boek een maand – afhankelijk van de lengte van de tekst. Kijk daarna opnieuw naar je tekst, want dan blijkt dat je tijdens het schrijven heel goed wist wat je precies bedoelde, maar dat wordt minder als de tekst ouder is. Echt afstand tot je eigen tekst heb je nooit, daarom raad ik je echt aan om een ander in te schakelen, al is het maar voor één keer om te zien wat je zelf niet zag. Op zijn minst iemand uit je doelgroep. Dit kun je er zelf al uithalen:
Wij is niemand
In gesproken tekst is het meestal geen probleem en veel lezers lezen eroverheen. Toch laat ik bijna nergens wij of we staan als het specifieker kan. Waar laat ik het wél staan? Als het expliciet en duidelijk voor de lezer is wie je er precies mee bedoelt. Dus een specifieke groep mensen en dat is in een zakelijke tekst bijna alleen als je bedoelt ‘wij, de mensen die dit bedrijf vormen’.
Wij in de betekenis van ‘wij mensen’ kun je beter vervangen door mensen, aardbewoners, Nederlanders, mensen met Enneagramtype 8, of wie je er ook precies mee bedoelt. Het klinkt wel heel aardig dat je de lezer daarin wilt opnemen en er een gezellig onderonsje van maakt, maar het kan specifieker en je loopt het risico een tikje betuttelend te klinken.
Als je wij gebruikt in de betekenis van ‘jij, lezer en ik’ is niet altijd duidelijk of de lezer daar ook echt bij hoort. Want er is geen onderscheid tussen ‘zij en ik’ en ‘jij en ik’. Daarmee kan je je lezer dus onbedoeld buitensluiten of in verwarring brengen. Jij weet vast nog wel hoe je het bedoelde, maar je lezer heeft een ander hoofd, dat vaak ook anders werkt.
Als je zelfstandig ondernemer bent en wij gebruikt omdat dat groter lijkt dan ik, houd je je lezer voor de gek. Die komt daar natuurlijk altijd achter en dan heb je je geloofwaardigheid ondermijnd. Niet doen dus.
Jij of je?
Gebruik jij (jouw, jou), wij en zij alleen als die woorden in de zin de klemtoon krijgen. Anders gebruik je de stomme e: je, we en ze. Een stomme e duwt het woord als het ware naar achteren, zodat het niet zoveel aandacht vraagt. Maak je overal een ij van, dan dwing je de lezer aandacht aan die woorden te geven en gaat het niet meer over je boodschap. Kijk dus naar het woord dat belangrijk is. Als het bijvoorbeeld in de vorige zin was gegaan om jouw boodschap in tegenstelling tot de boodschap van anderen, was jouw goed geweest. Maar als het gaat om je boodschap in tegenstelling tot afleidingen, dan is je voldoende.
De spellingchecker valt het op als je hetzelfde woord twee keer achter elkaar schrijft, bijvoorbeeld in ‘breng je je boodschap wel duidelijk genoeg’. Dat wil niet zeggen dat dat (!) fout is, het is alleen een waarschuwing. Zo lang de tekst duidelijk is, zou ik het gewoon laten staan. Niets mis mee.
Ontkenning
Ontkenningen zoals herkenbaar aan het woord ‘niet’, ‘geen’ of woorden die beginnen met ‘on’, en minder zichtbaar zoals verstopt in woorden als negeren, … maken teksten lastiger leesbaar.
Veel lezers lezen juist over de ontkenning heen en onthouden het positieve. Klassiek is de opdracht om niet aan een groene olifant te denken. Meteen zie je in gedachten een groene olifant, terwijl je er daarvoor helemaal niet aan dacht!
Maar het is vooral vervelend als je lezer het in haar hoofd moet omdraaien. Erger nog zijn de dubbele ontkenningen, dan moet je een extra berekening in je hoofd maken: min maal min is plus.
Ten slotte zijn veel ontkennende of negatieve woorden vaak moeilijke woorden en dat duurt het nog langer of komt de werkelijke boodschap niet eens binnen.
In lange zinnen of formele zinnen komt vaak zelfs een dubbele ontkenning voor en zelfs in korte
Ten slotte nog iets over opsommingen na ontkenningen: je zet agenten, beveiligers en handhavers in omdat je geen oplichters, dieven of witwassers wilt. Merk op dat na een ontkenning het voegwoord ‘of’ is, in plaats van ‘en’.
Opsommingen
Rijtjes. Zakelijke teksten staan er vol mee. Vaak lezen ze niet lekker omdat de schrijver volledig wilt zijn. Als je ze tegenkomt in je eigen teksten, bedenk dan of het absoluut noodzakelijk is dat je volledig bent. Zo ja, overweeg dan opsommingstekens, zet ze onder elkaar en maak er een rijtje van.
Zo nee, beperk je tot drie zaken. Zowel in geschreven als in gesproken tekst werkt dat heel krachtig. Niet twee, niet vier, maar drie. Schrijf na de eerste zaak een komma en na de tweede het woord en. Niet twee komma’s en niet twee keer en. Echt, ik zie dit zo vaak, vooral als er verschillende mensen aan de tekst hebben geschreven of als de schrijver veel heeft veranderd aan de tekst.
Veel schrijvers willen volledig zijn terwijl dat vaak niet nodig is. Maar goed, je wilt duidelijk maken aan de lezer dat er nog veel meer is. Daarvoor kun je et cetera of enzovoorts aan het eind gebruiken – nooit afkorten in een lopende tekst! Prettiger vind ik het lezen als je vooraan het rijtje bijvoorbeeld, zoals, of denk aan schrijft, maar dat is een kwestie van smaak. Je kunt het ook afwisselen.
Zowel gaat vaak vooraf aan een opsomming van twee punten. Gebruik het alleen als je bij de lezer de gedachte wilt oproepen: ‘Gunst ja, ook in gesproken tekst? Dat had ik niet gedacht!’ Of, in ‘zowel de staf als de directie zijn bij het onderzoek betrokken’ – ‘Goh, dus allebei. Zo zo. Ik dacht alleen de …’ Het woord zowel geeft dus aan dat je lezer het tweede punt niet verwacht of niet verwacht dat allebei punten aan de orde zijn. Hetzelfde geldt voor ‘niet alleen … maar ook’. Is het niet opmerkelijk dat ook het tweede punt erbij hoort, gebruik dan gewoon en.
Uitsluitende of denigrerende woorden
Woorden doen ertoe. Niet alleen om je boodschap over te brengen in een begrijpelijke vorm, maar ook om mensen te betrekken of uit te sluiten. Zakelijk gezien wil je geen mensen uitsluiten als ze een potentiële opdrachtgever zijn, menselijk gezien wil je dat al helemaal niet. Je kunt hiervoor diverse mensen vragen om je tekst eens te lezen.
Ik heb hier al eerder tips voor geschreven.
Recent vroeg ik nu.nl om geen onnodige verkleinwoorden te gebruiken. Ze schreven een artikel (over de diversiteit van hun redactie, waarvoor hulde) waarin van een vrouw werd gezegd dat ze een ‘neusje’ heeft voor haar onderwerp. Niet echt kwetsend of zo, maar van een man zegt niemand ooit dat die een neusje heeft, hoe klein zijn neus ook is. Erger is die persoon die mij ooit een ‘baantje’ aanbood. En nee, ik was toen geen scholier die een bijbaan zocht. En een vrouw heeft al helemaal geen ‘bedrijfje’. Dit richt ik niet alleen aan mannen, maar vooral ook aan vrouwen: schrap alle onnodige verkleinwoorden in je tekst. Het maakt jezelf of degene over wie je schrijft onnodig klein. Tenzij je over kinderen schrijft natuurlijk.
Als je namen gebruikt in je voorbeelden, gebruik dan namen van diverse afkomsten en zowel mannen, als vrouwen, als genderneutrale namen. Mocht het voorkomen in je zakelijke teksten, ga er dan niet automatisch van uit dat elke relatie hetero is. Als er sterke mensen of mensen van status in je tekst voorkomen, geef die ook eens een vrouwelijke naam of een naam van niet-Europese afkomst.
Als het nodig is om een bepaalde groep mensen te benoemen, zoek dan het meest neutrale woord. Google het zo nodig. Zo zegt niemand meer gastarbeiders, een woord wat neutraal was toen het werd geïntroduceerd maar inmiddels negatief en denegrerend klinkt. Allochtoon is gebruikelijker, maar iemand met een migratieachtergrond is het meest neutraal. En dan nog is het vaak geheel onnodig om mensen op deze wijze te benoemen. Zoals Ashmita in het interview met mij zei: ‘Benoem eerst de overeenkomsten.’ Twijfel je, vraag het iemand uit de groep zelf.
Er is op het moment discussie over het gebruik van vrouwelijke beroepswoorden: ben ik schrijver of schrijfster? Zelf noem ik me schrijver en redacteur, omdat schrijfster en redactrice een tuttige connotatie hebben. Ik denk erbij eerder aan Libelle dan aan zakelijke teksten, zoals ik bij directrice denk aan een bejaardentehuis. Hopelijk is dat mijn leeftijd en sterft deze connotatie snel uit. Er zijn vrouwen die zichzelf juist bewust schrijfster noemen, omdat ze als vrouw zichtbaar willen zijn. Daar vind ik ook iets voor te zeggen. Kies daarom wat jij schrijft en voer dat consequent door.
Haakjes: ()
Op de basisschool leren kinderen lezen en met voorlezen slaan ze over wat er tussen haakjes staat, in tegenstelling tot de tekst tussen komma’s of streepjes. Maar dan moet je natuurlijk wel over een slootje springen als het ware, het is een hindernis. Dus gebruik alleen haakjes als je die tekst noodzakelijk in de tekst wilt opnemen en niet met een voetnoot of zo kunt toevoegen. Vaak schrap ik de haakjes gewoon.
Soms kan ook de tekst tussen haakjes gewoon weg. Heel onprettig leest een tekst als (on)macht. Ik schrijf het dan liever voluit: macht of onmacht. Zoals je het ook in gesproken tekst zou doen.
Soms creëer je met het weglaten van haakjes een tangconstructie. Een tekst die halverwege een zin tussen haakjes staat, kan vaak in zijn geheel achter die zin. Dat maakt het een stuk lekkerder leesbaar en redigeer je je eigen tekst.
Aanhalingstekens: “”
Haakjes en aanhalingstekens worden in het dagelijks gebruik nog wel eens door elkaar gebruikt, vandaar dat ik ze er even bij zet. Enkele of dubbele aanhalingstekens betekenen meestal hetzelfde. Als je ze maar consequent toepast, in elk geval binnen één tekst. Ik gebruik de dubbele voor gesproken tekst en de enkele voor alle andere situaties. Maar ga mijn teksten er niet op napluizen! Gesproken tekst binnen gesproken tekst komt wel eens voor in mijn interviews. Die krijgt dan enkele aanhalingstekens:
Hij zei: “Zij vroeg ‘Heb je al gegeten?’, maar dat hoorde ik niet.”
Wanneer gebruik je aanhalingstekens behalve voor gesproken tekst? Alleen als je een nieuw begrip introduceert, een woord als woord wilt aangeven of als je iets ironisch bedoelt. Voorbeelden:
- Een nieuw begrip: Zo’n komaatje bovenaan heet een ‘aanhalingsteken’.
- Schrijf alleen het woord ‘wij’ als je de nadruk op dat woord wilt leggen.
- Ironisch: zij had een ‘aardig’ briefje geschreven.
Zoals je hierboven zag, kun je in de eerste twee gevallen de tekst ook cursief schrijven. Ook hier geldt: het is een kwestie van smaak maar wees wel consequent in je toepassing ervan, in elk geval per tekst.
Ik zie steeds meer dat een belangrijk woord of begrip tussen aanhalingstekens staat. Dat maakt de tekst niet alleen heel rommelig, maar het slaat ook nergens op. Vaak voegen ze niets toe en bijna altijd stagneren ze de vaart in je verhaal. Leestekens zijn er om een tekst beter leesbaar te maken.
De truc: aaneenschrijven of niet?
Het lijkt wel of steeds meer mensen woorden los schrijven die aaneengeschreven horen, al dan niet onder invloed van het Engels. Op Twitter volg ik grinnikend @spatiegebruik. Zij geven eindeloos veel voorbeelden waarbij de betekenis met spatie anders is dan zonder.
Maar wanneer schrijf je iets dan aaneen en wanneer schrijf je het los? Waarom is groenteboer één woord en schrijf je groene boer los? Een lerares Nederlands wist de truc: een groene boer is wel groen, maar een groenteboer is niet groente.
Nu jij: redigeer je eigen tekst
En zo kan ik nog wel even doorgaan. Een deel van de tips zul je wel vanzelfsprekend vinden en een ander deel misschien overdreven. Als je mij bovendien je tekst geeft, zal ik daar altijd weer iets in vinden wat ik niet vooraf had kunnen bedenken. Iedereen heeft een persoonlijke taal en het liefst laat ik die overeind als ik een tekst redigeer, omdat je je juist daarmee kunt onderscheiden. Idealiter horen mensen je spreken als ze je tekst lezen.
Redigeer je je eigen tekst hiermee of wil je nog wat persoonlijke tips? Stuur maximaal driehonderd woorden via mijn contactpagina en je krijgt antwoord binnen een werkdag.