Tik- en taalfouten die je lezers in je teksten zien, kunnen de aandacht afleiden. In een vorig blogartikel liet ik zien dat twee derde van de respondenten op mijn poll weliswaar doorlezen, maar zich toch storen aan die fouten. Veel mensen halen er hun schouders over op: “Als ze het maar begrijpen.” Als jij er zo over denkt, moet je dus allereerst weten dat een deel van je lezers zich er waarschijnlijk toch aan ergert. Los van die ergernis, is het nog best lastig om een tekst begrijpelijk op te schrijven. Hoe schrijf je begrijpelijke tekst?
Leestijd: ruim 6 minuten, gebaseerd op de gemiddelde leessnelheid, die overigens niets over je intelligentie zegt.
Zelf verstuur ik regelmatig fouten in mijn appjes (vaak door autocorrectie), heb ik enige pijnlijke ervaringen met verkeerd begrepen mailtjes en altijd, ja altijd, als ik mijn eigen blogartikelen nalees na een dag of meer, zie ik daar zinnen in die toch niet helemaal duidelijk zijn. Teksten die ik voor mijn klanten redigeer krijgen ze vaak terug met vragen: ‘hoe bedoel je dat precies?’ En nee, dat gaat meestal niet over tikfouten of spelfouten, soms over grammaticale fouten, maar meestal over de gehele formulering. Want een correcte Nederlandse zin is nog niet begrijpelijk.
Een veel gepropageerde methode om te schrijven is gewoon maar schrijven zoals je praat, aan één stuk door, gedurende een bepaalde tijd.
Je kunt vooraf een opzet maken met hoofdstukken, paragrafen en alinea’s met kernwoorden en die vul je dan in zonder je pen van het papier te halen (ja, je schrijft gemakkelijker met een pen dan met een toetsenbord). Jamie Oliver schreef zelfs al zijn boeken bijvoorbeeld met een dictafoon. Helemaal goed. Als je gemakkelijk praat en een heldere structuur aanhoudt (recepten zijn daar heel geschikt voor), kun je een gesproken verhaal aandragen om er een boek van te laten maken. Op die manier kun je inderdaad in een week of zo een boek schrijven. Mijn Blogbijbel schreef ik bijvoorbeeld in negen dagen. Maar dan begint het pas.
Al sprekende (of schrijvende volgens deze methode) zoek je naar woorden en stuur je je zinnen bij. Je maakt veel zinnen niet af, je valt jezelf in de rede, je zoekt naar een woord, je gebruikt je handen, je glimlacht om te laten zien dat je het niet zo serieus bedoelt, je begint de zin nog eens opnieuw, en je gebruikt je intonatie om je verhaal context te geven of kracht bij te zetten.
Dat doe je allemaal niet bewust, maar als je het letterlijk uitschrijft (of uit laat schrijven door bijvoorbeeld Transcriptie online) wordt het niet meteen een prettig leesbare tekst.
Deze tekst kun je zien als materiaal zoals een brok marmer voor een beeldhouwer. Het beeld zit er al in, maar toch moet je er nog wat aan schaven voordat je het ten toon kunt stellen.
Een tekst die je op die manier hebt geschreven zou ik allereerst uittypen en zelf nog een keer overlezen, al dan niet met hulp van een schrijfcoach (ja, daar help ik je ook graag bij). Afhankelijk van de tekstlengte lees je het na een dag (een blog), een week (een paper) of een maand (een boek). Is je vooraf bedachte opzet nog logisch? Missen er onderdelen? Kloppen de feiten? Staan er onderwerpen dubbel in? Sla je teveel zijwegen in?
Daarna begint de redactie: is de taal correct en lopen de zinnen goed? In mijn redactiewerk kom ik vaak omslachtige zinnen tegen met allerlei extra woorden die de zin onnodig ingewikkeld en lang maken, zoals de constructie ‘met als doel om te komen tot’. Veel schrijvers verdwalen tijdens het schrijven in te lange zinnen, maar alleen korte zinnen lezen ook niet prettig. Spreektaal is aardig, maar als je letterlijk een gesprek uitschrijft wordt het erg rommelig. Is je woordgebruik consequent? Zijn je metaforen begrijpelijk en passen ze bij je onderwerp en bij elkaar? En ga zo maar door.
Je tekst is pas begrijpelijk als die op elk niveau begrijpelijk is: de structuur, de volgorde, de indeling met eventueel een register en noten onderaan de tekst, de logica in een hoofdstuk, een paragraaf en een alinea, zelfs binnen een zin en op woordniveau.
Als ik naar je tekst kijk, krijg je die zoals gezegd vaak terug met een aantal vragen. Veel vragen gaan over onduidelijke taal, zoals de zogenoemde passieve zinnen: zinnen zonder onderwerp, zoals ‘het resultaat wordt behaald’ of ‘de mensen zijn geïnformeerd’. Daarin is niet duidelijk wie het doet, wie het resultaat behaalt en wie de mensen informeert. Terwijl dat bijna altijd wel belangrijk is voor de lezer en het ook heel veel uitmaakt wie het is.
Andere vragen die ik veel stel zijn wie je bedoelt als je ‘wij’ schrijft: jij en je bedrijf, jij en ik, jij en de anderen, alle mensen, ons soort mensen of nog iets anders? ‘Wij’ is een onduidelijk woord waarvan je de betekenis ook zelden uit de context kunt opmaken.
En dan zijn er nog die zinnen waar vijf verschillende mensen aan geschreven hebben. Woorden geschrapt, verplaatst, toegevoegd, veranderd. De zin klopt niet meer en de betekenis is verdwenen in het strijdgewoel over de inhoud. En heel storend, zelfs voor wie niet ziet wat er precies aan de hand is: de stijl verschilt per zin of zelfs binnen een zin.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, het verschilt per schrijver en schrijversgroep. Ik heb nog nooit een tekst onder handen gehad die perfect was.
Een tekst die begrijpelijk is voor jou, is nog niet begrijpelijk voor je doelgroep. Misschien gebruik je wel onbewust vaktermen. Zoals toen ik een keer over een mindmap schreef, waarover mijn lief struikelde. Hij wist niet dat een mindmap een visuele weergave van een structuur is, bijvoorbeeld van je boek, en hij associeerde mindmap met mindfulness. Slimme jongen, maar gewoon niet bekend met de term.
Veel gemeenten en officiële instanties gebruiken nog steeds veel te moeilijke taal in brieven aan gewone mensen, waardoor bijvoorbeeld die 2,5 miljoen laaggeletterden er niets van begrijpen. Overigens is er geen enkele doelgroep, hoe hoog opgeleid ook, die liever moeilijke woorden leest dan gewone woorden. Je tekst expres moeilijk maken om een ‘intelligent’ publiek aan te schrijven werkt averechts. Sterker nog, mensen schatten je daardoor juist dommer in.
Gebruik daarom nooit woorden waarvan je zelf niet precies de betekenis kent. Let extra op met Latijn en andere interessant uitziende talen, vermijd ze waar mogelijk. ‘Vice versa’ betekent bijvoorbeeld niet ‘daarmee’, zelfs al is het helemaal correct gespeld:
“…beheersing van het budget en de inzet van het personeel, vice versa het succes…”
Maar zelfs met een voorzetselconstructie kan het mis gaan: ‘als tegenhanger van’ betekent niet ’ten opzichte van’:
“…beschikbaarheid van personeel als tegenhanger van de benodigde uren … “
Of je schat je doelgroep te laag in, als je bijvoorbeeld jip-en-janneketaal schrijft terwijl je doelgroep bestaat uit volwassen, slimme mensen die toevallig jouw expertise niet delen. Ik ga jou toch ook niet uitleggen wat een website is. Het helpt bijvoorbeeld om alle verkleinwoorden te schrappen als je je lezers en jezelf serieus neemt.
(Er schijnt wel een doelgroep te bestaan voor expres ingewikkelde teksten met veel Latijn, die zichzelf graag een rad voor ogen laat draaien, maar daar schrijf ik niet voor.)
Als liefhebber van het Nederlands geef ik de voorkeur aan een Nederlands woord boven een Engels woord, als het Nederlandse in elk geval voldoende is ingeburgerd. Ik zal dus niet krampachtig een Nederlands woord zoeken voor computer, zoals de Fransen ordinateur (‘rekenaar’, dat overigens ook de oude betekenis van computer in het Engels is) zeggen, want begrijpelijkheid is belangrijker dan mijn smaak.
Mijn smaak is natuurlijk helemaal ondergeschikt aan die van de doelgroep. Een tekst voor marketeers staat bol van de Engelse woorden waarvoor ik goede Nederlandse alternatieven weet. Maar who cares? Die marketeers spreken nou eenmaal zo en ze vinden andere woorden lelijk, stom of zelfs dom. Sterker nog, sommige Engelse woorden betekenen inmiddels iets anders dan hun Nederlandse vertaling, zo betekent ‘mail’ iets anders dan ‘post’ en ‘printen’ is zelfs een heel andere techniek dan ‘drukken’.
Dan zijn er ook nog naar mijn smaak lelijke woorden en uitdrukkingen die gebruikelijk zijn in een bepaald vakgebied. Zo gebruiken zorgorganisaties ‘toeleiden naar’. Ik ril ervan, maar alle betrokkenen, schrijvers én lezers, weten precies wat ze bedoelen en dat snappen ze niet meer als ik het anders zou formuleren. Dus ik laat het staan.
Gebruik dus alleen vaktaal als je doelgroep die taal beheerst, waardeert en vooral begrijpt. Dat geldt ook voor bedrijfs- en streekgebonden taal. Idealiter laat je enkele vertegenwoordigers uit je doelgroep je teksten meelezen. Bij een boek is dat noodzakelijk.
Kortom, er is een hiërarchie in punten waar een tekst aan moet voldoen en we hebben de belangrijkste nog niet eens gehad. Met begrijpelijke teksten ben je er namelijk nog steeds niet. Want waarvoor schrijf je überhaupt een tekst? Wat wil je ermee bereiken? Daarover het volgende artikel.
Dit artikel is onderdeel van een drieluik. Het vorige artikel ging over tik- en taalfouten en het volgende artikel is: ‘Het doel van je tekst’.
Wil jij tips voor specifiek jouw tekst? Stuur maximaal driehonderd woorden via mijn contactpagina en je krijgt antwoord binnen een werkdag.
‘Woorden doen geen pijn,’ werd ik afgewimpeld toen ik bij de meester klaagde dat ik…
Hoe rol jij de rode loper uit voor je doelgroep? Geleid ze stap voor stap…
Als klein bureau of zzp’er heb je een enorme voorsprong op grote bedrijven: je bént…
Hoe kun je vertellen hoe belangrijk jouw boodschap is? In elk geval niet door te…
Een roodgloeiende telefoon, een volle agenda en een gestage inkomstenstroom. Dat is uiteindelijk wat je…
Ben jij bescheiden? Vind jij anderen belangrijker dan jezelf? Pas jij je gemakkelijk aan? Dat…